Overdenking

Uit 'Ons Kerkblad' Jaargang 87, nummer 2
februari - maart 2025
Winter
De winter nodigt uit tot bezinning. Terwijl de natuur verstild raakt, lijkt ook de tijd even stil te staan. De lange nachten en de kale takken van de bomen maken ons bewust van de cyclus van het leven: groei, afbraak en hernieuwde groei. In die verstilde wintermaanden ligt een uitnodiging verscholen om naar binnen te keren, zowel letterlijk als figuurlijk.
In deze tijd van het jaar komt de behoefte om stil te staan bij wat echt van waarde is. De drukte van het dagelijks leven wordt minder vanzelfsprekend; het wordt eenvoudiger om ons te richten op de essentie. En.. Wat betekent geloof in de winter? Hoe verhoudt ons vertrouwen in het licht zich tot de donkerte die deze maanden met zich meebrengen?
De winter kan een metafoor zijn voor momenten van twijfel of verdriet, voor de koude en donkere dagen die ieder mens in zijn of haar leven ervaart. Maar juist in deze periode ontdekken we ook dat er een diepere warmte bestaat – een innerlijke haard die blijft branden, zelfs wanneer de wereld om ons heen kil lijkt. In die stilte van de winter horen we misschien beter dan ooit de fluistering van God, de uitnodiging tot vertrouwen en hoop.
En hoop is wat de winter in zich draagt. Het is de belofte van de lente, het weten dat de zon sterker wordt, zelfs op de donkerste dag. Misschien herkennen we daarin ook iets van het mysterie van het geloof: dat in de diepste duisternis het licht geboren wordt.
De filosoof Byung-Chul Han biedt een diepgaande reflectie op de waarde van stilte en rust in een wereld die vaak wordt gedomineerd door haast en prestaties. Han stelt dat echte verbondenheid en betekenis ontstaan in de momenten waarin we durven vertragen, waarin we ons openstellen voor de stille taal van het bestaan. De winter, met zijn stille schoonheid en ingetogenheid, kan ons volgens Han leren om deze stilte te omarmen als een bron van wijsheid en innerlijke rust. Wanneer we stoppen met het najagen van constant succes en ons richten op de eenvoud van het moment, vinden we ruimte om echt te luisteren – naar elkaar, naar de natuur en naar het goddelijke.
Als geloofsgemeenschap mogen we elkaar eraan herinneren dat geloof niet altijd groots en meeslepend hoeft te zijn. Soms is het klein en breekbaar, zoals een sneeuwvlok die smelt in je hand. Maar in dat kleine schuilt een groot wonder. Het is in de winter dat we ontdekken hoe sterk het kleine licht van een kaars kan zijn in een donkere kamer, hoe krachtig een hand op je schouder voelt als het koud is.
Deze winter wens ik ons toe dat we de moed vinden om stil te worden, om ons open te stellen voor wat zich in de stilte aandient.
ds. Anneke van der Velde
HET LIEBOEK: MEER DAN LIEDEREN
Tussen de teksten van de liederen vind je in het Liedboek ook veel andere, mooie teksten.
Zo staat er onder de tekst van Lied 834, dat we onlangs tijdens een kerkdienst zongen, een mooie gedachte van de kerkvader Augustinus (354-430) die de zoektocht naar God en naar onszelf, waar we vaak mee bezig zijn, heel treffend onder woorden brengt.
Op de plaats waar ik was,
wanneer zocht ik U daar?
En U stond gewoon vóór me!
Maar ik was ook van mijzelf weggelopen
en kon mezelf niet meer vinden,
laat staan U!
Jan Hendriks.