23 mei 2025

DE VRIJZINNIGE LEZING

Geschreven door Arie Boertje

Een paar gedachten naar aanleiding van De Vrijzinnige Lezing 2025.

In een volle Utrechtse Geertekerk hield Claartje Kruijff op 21 maart haar aandachtige gehoor een aantal overwegingen voor onder de prikkelende titel:

“De x-factor van de vrijzinnigheid: ontvankelijk én vrijmoedig”. Een korte impressie.

Kruijff, theoloog, remonstrants predikant én intussen gewaardeerd schrijfster, o.a van “Een God, die in mij gelooft”, bouwde, na een inleiding van de avond door Rick Benjamins (geboren Hoogevener, hoogleraar in Groningen, auteur van “Boven is onder ons”) haar betoog op, vermoedelijk zonder het zelf te beseffen, in de klassieke verdeling in drie stukken.

Er is in onze samenleving een groeiende behoefte aan zingeving. Dat blijkt uit florerende mindfulness trainingen, yogalessen, kloosterweekends, maar ook uit herkenning bij mensen die, soms teleurgesteld, de kerk al sedert jaren achter

zich lieten en na een uitvaart of huwelijksceremonie opbiechten: “ik geloof niet, maar dit spreekt mij wel aan”. Claartje Kruijff vraagt zich hardop af: “Over welke  God gaat dit; waar geloven de mensen, die ik spreek niet meer in?”

Hoe mensen, die de ontwikkeling sedert de zestiger jaren, waarin theologen als Kuitert traditionele geloofs- en Godsbeelden geleidelijk hebben afgepeld, niet hebben gevolgd, in een geseculariseerde wereld ook vanuit geloofsperspectief

nieuwe verbanden en inspiratie aan te reiken?

“I don’t believe in God but I do miss him” (Julian Barnes).

Kruijff zegt hierin, als theoloog anno 2025, zowel een uitdaging als een opdracht te zien: om van onderop, in alle vrijheid en weidsheid die er is, taal, ruimte en beleving te zoeken voor ons geloofsleven.

Zij reikt in haar lezing vijf uitgangspunten aan, die vanuit de vrijzinnigheid “in dit open veld van en met zoektochten” aangeboden kunnen worden.

Ik comprimeer om ruimtewille.

We beginnen in onze kerken bij de mens. Bij de oprechte en doorleefde ervaringsverhalen en vragen. We vertellen mensen niet hoe het zit of moet.

De kerk niet als brenger van waarheid, maar als oefenplaats.

Geen antwoorden maar de juiste, kwalitatieve, urgente vragen. Het gaat niet om de antwoorden, maar om welke vragen je je zou moeten willen stellen. Je dilemma’s; de paradoxen waar je soms mee moet leven.

Het diepmenselijke, inclusieve, rommelige, zoals Kruijff het typeert, verhaal van Jezus. Ze haalt hier de jonggestorven Amerikaanse schrijfster Rachel Held Evans aan, die zegt: “Een veel sterker menselijk verhaal hebben we niet. Hier word ik

uit mijn hoofd getild recht in de grote, kleurrijke en rommelige levens van anderen”, een beeldspraak die haar erg aanspreekt.

Tenslotte: ruimte voor beleving van geloof. We kunnen ruimte maken voor het voelen, ervaren, voor het verbinden van hoofd, hart, ziel, handen.

Kruijff lardeert haar verhaal met fragmenten van de Australische singer/songwriter Nick Cave en de Amerikaanse Luthers theoloog en predikant Nadia Bolz Weber, zelf met een heftig verslavingsverleden, die in de New Yorkse suburb een

opmerkelijke gemeenschap van verslaafden en daklozen bijeen weet te brengen en die klassieke woorden van zonde en genade met een nieuwe lading, als vanzelfsprekend bijna, ter sprake weet te brengen: dat we tegelijk “Sinner en Saint” zijn.

Confronterend en inspirerend.

Claartje Kruijff eindigt met een persoonlijke ontboezeming. Het overvalt haar, dat ze op indringende momenten in haar bestaan, als de gebeurtenissen in onze wereld haar dreigen te overweldigen, ze zich erop betrapt een kruisje te slaan.

Dat ze ontroerd raakt bij het staan onder het kruis met een lijdende Jezus in de  kerk van haar vorige gemeente in Amsterdam.

Dat ze geraakt wordt door oude woorden “dat er één gestorven is voor ons. Dat er één opgestaan is voor ons”. Genade, zoals Dorothee Sölle het zegt, tederheid van God.

Is het schroom, vraagt zij zich af, of ik deze woorden zomaar zeggen kan in de vrijzinnige kerken waar ik kom? Of in ieder geval dat ik mij op gevoelig terrein bevind. Toch, erkent ze, voelt zij een verlangen naar deze woorden. Het is geheimtaal, die ons verder draagt. Taal die ons omvat en minder eenzaam

maakt. Daarin mag de ruimte gevonden worden om, zonder dat we er weer dogma’s van maken, nieuwe verdieping en gelaagdheid te beleven, opnieuw betekenis te geven aan woorden, die ons gedurende al zoveel eeuwen op ons levenspad vergezellen.

“God is work in progress” (Nick Cave).

Ik vond het een inspirerende avond. Voorzien van nieuwe bagage trad ik de (eerste) warme voorjaarsavond weer in om de trein naar huis te pakken.

Jan Anton Spitse

Gerelateerd